vrijdag 16 november 2007

Gratis tijdschriften zijn duurder!

De titel boven dit verhaal is een variant op de titel Gratis tijdschriften geven hogere kosten die te vinden is boven een bijdrage van Raymond Heemskerk in Cicero, nr 13 , p. 6, november 2007. Cicero is een driewekelijkse uitgave van het Leids Universitair Medisch Centrum en bestemd voor studenten.

In de bijdrage komt Han Belt, hoofd van de Walaeus Bibliotheek (gevestigd in het LUMC) aan het woord. Hij verhaalt over zijn aanvankelijke enthousiasme over open access tijdschriften (PLoS, Biomed Central) en zijn geleidelijke beweging naar twijfel over het nut van dergelijke open access initiatieven.

Hoe kwam dat? Belt geeft eigenlijk drie argumenten.

In de eerste plaats het kostenaspect. Open access tijdschriften zijn gratis te raadplegen, maar om een artikel te kunnen plaatsen in een dergelijk tijdschrift moet eerst worden betaald. De auteur moet dus betalen voor opname in een open access tijdschrift en de auteur declareert die kosten natuurlijk vervolgens bij zijn werkever. Als alle 1500 publicaties die jaarlijks in en om het LUMC worden geschreven in open access tijdschriften zouden verschijnen dan kost dat op jaarbasis miljoenen euro's. Dat is duurder dan het aanhouden van abonnementen op de reguliere e-tijdschriften!

In de tweede plaats was het de bedoeling dat open access meer gebruik, bijvoorbeeld in de derde wereld zou genereren. Dat blijkt niet het geval. Wel wordt eerder verwezen naar artikelen in open access tijdschriften, maar niet vaker. En voor de derde wereld geldt dat er minstens twee projecten zijn -onder de vlag van de Verenigde Naties, HINARI en AGORA bijvoorbeeld- die gratis toegang verzorgen tot (een deel van) de reguliere tijdschriften markt. De lezersmarkt is dus min of meer gelijk gebleven. Als hier geen gunstige beweging is, blijft het kostenaspect natuurlijk als een molensteen om de nek hangen.

In de derde plaats bestaat twijfel over de zogenaamde peer reviewing. Het idee is dat traditionele tijdschriften de kwaliteitscontrole veel beter aanpakken dan open access tijdschriften. Het grote geld zit hier immers aan de kop. Kwaliteit is niet belangrijk, als je maar betaalt. Dat is toch anders dan; hier heb je een waardeloos tijdschrift, koopt u het maar. Hier zit het geld in de staart.

Belt wijst wel nog op allerlei initiatieven. Sommige uitgeverijen kiezen voor hybride modellen, sommige artikelen zijn gratis te raadplegen andere niet. Sommige universiteiten, of verenigingen van vakgenoten (specialisten genaamd in de medische wereld) onderzoeken de mogelijkheden. En in Duitsland werkt de Deutsche Zentralbibliothek fuer Medizin mee aan een open-access tijdschrift: German Medical Science - an Interdisciplanary Journal.

Misschien dat de gespecialiseerde bibliotheek er dus wat bij moet gaan doen: uitgeven van wetenschappelijk verantwoord materiaal.

1 opmerking:

Michel zei

Beste Aad en dus ook Han Belt,

Twee korte commentaren op jullie stukken.

Het principe dat de auteur betaalt voor het geplaatst krijgen van zijn/haar artikel in een OA tijdschrift is slechts één van de business models die momenteel worden uitgeprobeerd, maar wel het meest gangbare. En ja: dan kost OA het meeste aan die universiteiten die veel publiceren. Dit wordt door iedereen onderkend en vooralsnog moeten we er maar even van uitgaan dat het juist ook die universitetien zijn die het zich wellicht het beste kunnen permitteren.
Een veel groter bezwaar aan dit model is dat juist schrijvers uit derde wereld landen minder goed in staat zijn om in OA te publiceren.

Aangaande het gebruik van OA in het zuiden: bibliotheken daar zouden graag veel meer gebruikmaken van OA titels, maar helaas verhandert de slechte connectiviteit dit nog steeds. Bibliotheken in het zuiden roepen hulporganisaties in het noorden daarom ook op om juist aan die connectiviteit te werken. Dat heeft naast technische en financiele aspecten ook nog een maatschappelijke kant: de status van de universiteitsbibliothecaris is nl. heel laag in deze landen en dus krijgt h/zij het onderwerp niet of nauwelijks op de agenda van het college van de universiteit.
De initiatieven waar je het over hebt (Hinari, OARE en Agora) zijn tegenaanvallen vanuit de commercie om OA te breken. Let wel: ze zijn alleen toegankelijk voor instellingen die zicxh bij consortia aansluiten en alleen in een paar van de allerarmste landen.
Enige tijd geleden hebben we in het ISS (www.iss.nl) een conferentie over open access en de relevantie voor ontwikkelingssamenwerking (www.iss.nl/conferences/eadi) gehouden. Vooral de bijdrage van Helena Asamoah-Hassan (http://www.iss.nl/conferences/eadi_imwg_conference_2007/speakers#Helena) laat hierover geen twijfel bestaan.